Sinds 26 november 1921 vervult het gebouw aan de Lebretweg 51 in Oosterbeeek, eerst onder de naam ‘Volkshuis’, later bekend als ‘Parochiehuis’ en tegenwoordig als ‘Zalencentrum Lebret’, een belangrijke rol in educatief, sociaal en cultureel opzicht. Het gebouw heeft meerdere eigenaren en huurders/exploitanten gehad. De huidige eigenaar is sinds 10 maart 1989 ‘ De Stichting tot het Behoud van het Parochiehuis’.
De ontstaansgeschiedenis van dit gebouw mét badhuis en wat daaraan voorafging, is in menig opzicht opmerkelijk. Gerrit Pelt, oprichter en directeur van de destijds aan de Jan van Embdenweg in Oosterbeek gevestigde “Oosterbeeksche Meubelfabriek Labor Omnia Vincit (L.O.V.)” (Arbeid overwint alles) is de grondlegger van het gebouw mét badhuis.
Hoe het begon.
Het tijdschrift ‘De Vrije Democraat’ van 13 juni 1925 bevat een artikel waarin o.m. werd geschreven: ‘Dat het Volkshuis te Oosterbeek indirect een vervolg is van de werkwijze op de L.O.V.-fabriek zal zeker niemand verwonderen, want eigenlijk is dit Volkshuis in de directiekamer aldaar geboren. Toen de fabriek pas was opgericht, werd dadelijk een lokaal ingericht voor vergaderzaal, bestemd voor het personeel en hun vrouwen, waar lezingen en cursussen van allerlei aard werden gehouden. Van deze ontwikkelingscursussen werd druk gebruik gemaakt en toen bleek, dat ook andere inwoners van Oosterbeek gaarne die avonden wenschten te bezoeken, is uitbreiding aan dit werk gegeven en de zetel verplaatst eerst naar een klein koetshuis, later naar een flink Volkshuis’.
Financiering en onderzoek.
De minister van Arbeid, Mr P.J.M. Aalbers, van het kabinet Ruys de Beerenbroeck, zegde Gerrit Pelt in 1920 toe, dat een aanvraag voor een Rijks voorschot ten behoeve van de bouw van een Volkshuis met badhuis en woning niet geweigerd zou worden. Het heeft daarna nogal wat voeten in aarde gehad voordat het Volkshuis met badhuis en directiewoning gerealiseerd konden worden.
Tijdens of na de Slag om Arnhem in 1944 is het gemeentehuis van Renkum in het park ‘Bato’swijk’ in Oosterbeek verloren gegaan en daarmee ook het gemeentearchief en andere archieven. Voor het onderzoek was ik, Wim van Zanten, daarom aangewezen op andere bronnen, zoals het gedigitaliseerde krantenarchief (Delpher) van de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag, het Nationaal Archief in Den Haag, het Gelders Archief in Arnhem, de erfgoedafdeling van Rozet in Arnhem, de Stichting Heemkunde Renkum en het in 1991 verschenen boek van drs. Karin Gaillard: ‘1910 L .O.V 1935, EEN IDEALISTISCHE MEUBELFABRIEK’.
Ondanks het gemis van een archief van ‘Het Volkshuis’ was het dankzij deze bronnen mogelijk de voor-, de ontstaans- en de eigendomsgeschiedenis van het Volkshuis te reconstrueren, mede aan de hand van Statuten, Koninklijke Besluiten, Gemeenteraadsbesluiten, besluiten van Gedeputeerde Staten van Gelderland en foto’s o.a. van het “RKD, Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis.”
Voordat er sprake was van ‘Het Volkshuis’ was er al een ‘Volkshuis’ of ‘Volkshuisje’, zoals Gerrit Pelt het noemde, geopend in 1917 op de hoek van de Lebretweg en het Bernulphuspad.
Activiteiten
Maar ook de educatieve, sociale en culturele activiteiten die in de loop der jaren achtereenvolgens in Het Volkhuis-Parochiehuis-Lebret plaatsvonden en nog plaatsvinden, worden in mijn boek weergegeven. De ook internationaal bekende Oosterbeekse folklorist D.J. van der Ven gaf cursussen en lezingen ondersteund met door hem zelf gemaakte films over de Nederlandse folklore en op de piano bijgestaan o.a. door Jules Röntgen. Ook artikelen over de in de jaren na 1918 ontstane Vrijwillige Burgerwacht en later ‘Arnhem 1944 Veterans Club’, ‘Stichting Lest We Forget’ en ‘ The Arnhem 1944 Fellowship’ worden niet vergeten.
Hoewel het Volkshuis met Badhuis onder één dak zijn gebouwd, was de exploitatie van het Volkshuis in handen van de ‘Vereniging Het Volkshuis’ en de exploitatie van het Badhuis in handen van ‘Woningbouwvereniging Oosterbeeksche Woningvereniging’. De tweede dochter van Pelt, Aad toe Water- Pelt, leidde aanvankelijk de organisatie. Zij was de drijvende kracht achter het maatschappelijk werk op de Veluwezoom.
Later kwam de exploitatie in handen van de Gemeente Renkum. De gescheiden exploitatie hield pas op toen in 1974 het Rooms-Katholiek Parochiaal Kerkbestuur van de Heilige Bernulphus het badhuis kocht van de Gemeente Renkum. Hoewel het Badhuis een voorwaarde was voor de totstandkoming van het Volkshuis heeft het een andere geschiedenis.
Ook is in het boek te lezen over de septemberdagen van 1944 en Oosterbeek ernstig geleden heeft tijdens de Slag om Arnhem en enige fraters van Utrecht een bijzondere en moedige taak op zich genomen door ruim 70 Oosterbeekers een veilige schuilplaats te bieden.
Wilt u meer weten over de geschiedenis van het Volkshuis, dan kunt u zich inschrijven voor een exemplaar van het boek:
1921 – 2021 HET VOLKSHUIS-PAROCHIEHUIS-LEBRET EEN EEUW OUD bij Wim van Zanten w.vanzando@gmail.com
Bij voldoende inschrijvingen, minimaal 10, zal hij zorgen voor een herdruk.
Wim van Zanten,
auteur