Op mijn zoektochten naar familie, heb ik tante Mabs, ‘Zeg maar Mabs’, in 2015 voor het eerst ontmoet. Vanaf het moment dat we elkaar zien, is er meteen sprake van een gemeenschappelijke interesse nl. De meubelfabriek L.O.V. te Oosterbeek en de familie Pelt.
Gerrit Pelt en zijn vrouw Barendina Martha de Vletter zijn haar grootouders. Haar moeder is de tweede dochter van Gerrit en Barendina, Aad (Adriana Margaretha).
Aad is in 1920 getrouwd met Joop (Johan Willem Jacob) toe Water. Samen kregen zij 5 kinderen: Jorien, Mabs, Joop, Doedie en Hans.
Familie
In 2015 waren drie van Mabs zussen al overleden: haar oudste zus Jorien, in 1986, zij werd 66; zus Doedie overleed in 2015 op 87- jarige leeftijd, haar jongste zus in 2010, zij werd 78. Haar enige broer Joop overleed in 2021 op 95- jarige leeftijd.
De keren dat wij Mabs bezoeken, nemen we oude fotoboeken mee. En iedere keer pakt ze haar vergrootglas om de foto’s te bekijken. Vervolgens noemt ze de namen van bijna alle personen die op de foto’s staan op. Vaak voegt ze er nog kleine anekdotes aan toe. Verder gaan de gesprekken vaak over de LOV en haar opa Gerrit Pelt. Keer op keer zegt ze dan: ‘Dit had opa nog mee moeten maken, dat zou hij prachtig gevonden hebben’.
Veel tastbare herinneringen aan die tijd van de fabriek zijn er helaas niet. Het riet gedekte huis dat haar ouders in 1921 betrokken aan de Schelmseweg 21, ‘De Veldhut’, te Oosterbeek, wordt tijdens de invasie in 1940, in brand geschoten. Alle roerende zaken zijn in vlammen opgegaan. We vermoeden dat het archief van de meubelfabriek L.O.V. eenzelfde lot heeft ondergaan.
Haar moeder en zussen schuilden tijdens deze brand in de kelder. Mabs is er dan zelf niet, omdat ze in Driebergen bij de zussen van Gerrit Pelt, Jo en Stien, verblijft. Door de brand is haar familie dakloos geraakt en hebben ze voor een periode in Bilthoven gezeten. De heer Mertens, die vanaf het begin van de oprichting van de LOV, betrokken geweest is bij zowel de familie als de meubelfabriek, heeft hen in die periode geholpen aan een huis en meubelen.
Haar moeder Aad herinner ik mij nog als een statige dame met prachtig opgestoken haar. Tijdens bezoeken aan haar zus Jo die in Amersfoort woonde, kwamen ze regelmatig bij ons thuis. Beide zussen waren inmiddels gescheiden en zochten en vonden hun eigen weg. Wat voor die tijd wel bijzonder was. Tijdens de gesprekken met Mabs horen we dat Aad een naam is die door ons gezin gebruikt wordt. Bij het toe Water gezin krijgt Aad de naam ‘oma Bichette’, vernoemd naar haar bouvier.
Mabs legt uit hoe de bijnamen zijn ontstaan. Ze noemde haar vader de Pipa. Wat de rol van haar vader was en de LOV, is onvoldoende bekend. Hij staat wel vermeld in een brochure van de LOV, maar meer bekend is dat hij werkzaam was bij de gemeente Arnhem. Mabs herinnert zich nog dat opa Pelt iedere morgen een wandeling maakte en bij hen in de keuken een soort bespreking had. ‘Hij was wel zeer bepalend en besliste mee wat wij moesten eten of liet een behanger komen, zonder dat de Pipa dat wist’, vult ze aan.
Ook na de scheiding van haar ouders, nodigt opa haar moeder regelmatig uit om te gaan winkelen in Arnhem. Mabs vermoedt dat hij veel betaald heeft voor kleding en andere spulletjes, die haar moeder nodig had. ‘Opa had voldoende geld en hoefde in feite niet te werken. Ook nadat de fabriek overgenomen was, zocht hij naar activiteiten waar hij zich mee bezig kon houden. Hij was ook lang vrijwilliger bij Pro Juventute en bezocht de gevangenis in Arnhem, waar hij diverse gevangenen bezocht’. Ook haar neef Erik refereerde hieraan en vertelde dat zijn opa sprak over ‘mijn gevangenen’. Enkelen vonden ook werk bij de LOV nadat hun straf erop zat of kregen een vorm van begeleiding.
‘Wist u dat Pelt in het boek staat van De Nederlandse Ridderorde 1900-1936, pagina 743?’ Mabs kijkt mij verbaasd aan. ‘Nee dat wist ik niet’. Wel dat de toenmalige Koningin Wilhelmina en Prins Hendrik de fabriek bezochten.
Opa en oma
‘Opa organiseerde veel familiebijeenkomsten. Die waren altijd gezellig, ook omdat onze neefjes en nichtjes zagen. En bij enkele bijeenkomsten werden werknemers uitgenodigd. Oma wilde niet dat het dienstmeisje Grietje het tafelzilver en het glasservies afwaste. Dat deed oma zelf’. Mabs lacht, alsof ze het zo weer voor zich ziet. ‘Oma was wel een beetje uit de hoogte’, vervolgde ze en laat met haar handen zien hoe haar oma kon doen naar het dienstmeisje.
Mabs bewondert haar opa en vooral zijn kracht en doorzettingsvermogen. Wanneer het gesprek over de oorlog gaat, vertelt ze: ‘Ik was in die tijd in Driebergen. Als kinderen werden we in 1944 overal ondergebracht. Driebergen was geen straf, omdat mijn vriend uit die tijd in Utrecht woonde. ‘Dat vond ik wel prettig’. Ze kijkt mij met een ondeugende blik aan.
‘Mijn geboortehuis bestaat niet meer, dat is in de oorlog vernietigd’ en trots laat Mabs de foto’s zien van de Veldhut. ‘Wist je dat je overgrootvader in 1944, toen alle mensen van de Duitsers Oosterbeek moesten verlaten, doodziek was. Hij had roodvonk, en toch is hij nog lopend naar Lunteren gegaan. Hij was al 80 jaar!’ ‘Oma werd ziek en overleed in 1945’.
In de hoek van de kamer zien we een cello staan en vragen Mabs wie er cello speelt. ‘Ik speel cello, al heel lang. Als kind wilde ik al cello spelen’. De cello heeft ze ook aan haar opa te danken. Deze is gemaakt door de bedrijfsleider/vioolbouwer van de LOV, de heer Berends. Haar zussen waren ook muzikaal, Hans speelde piano en Doedie viool.
Uit het gesprek wordt ook duidelijk dat opa zijn voorkeuren had. Zijn favoriete kleinkinderen waren Hans en Mabs en dat betrof ook andere familieleden. Even komt ter sprake hoe haar broer Joop behandeld is door opa en vooral na de scheiding van haar ouders kreeg haar broertje het zwaar te verduren. Zij wijt het aan het feit dat hij dezelfde voornaam had als zijn vader: Joop. Dat zou ook de reden zijn dat haar broer geëmigreerd is naar Canada. Mabs en Joop hebben altijd contact gehouden via de telefoon en de mail.
Ineens vertelt Mabs, dat zij bij de begrafenis van haar opa, het gezicht van mijn vader zag. Hij liet weinig emotie zien. ‘Dat was mijn omslag in het denken geweest over mijn opa’, vertelt ze en breekt het gesprek snel af. We zijn er niet verder op ingegaan, alhoewel het wel veel vragen oproept. ‘Dat komt later wel, wanneer we een volgend bezoekje gaan doen’, denk je dan. Dat is er helaas niet van gekomen. Dat Pelt geen flexibele man was, was wel duidelijk. ‘Hij had zijn eigen normen en waarden en weinig ruimte voor andersdenkenden’.
Bij elke bezoek heeft Mabs zich voorbereid op onze komst. Er liggen foto’s klaar, die we samen bekijken. Ook krijgen we uitleg wie op de foto’s staan die in de gang en de kamer hangen. Zien ook een foto met een auto die als kampeerauto is omgebouwd. Dan komen de verhalen pas goed los over de vakantieavonturen. ‘Jij lijkt op je grootouders, vooral het deel rond de mond’. Ik kijk haar verrast aan. Ik wist dat ik veel op mijn oma, Jo lijk, maar om het zo specifiek te horen, is wel even vreemd.
Er is ook een brief die we mogen zien. Deze is geschreven door Pelt en gaat over de sluiting van de fabriek in 1935. Het is een pijnpunt in de familie dat er in de media gesproken werd over een faillissement, i.p.v. een liquidatie. Pelt had immers alles zo goed als mogelijk afgehandeld.
Het kan geen toeval zijn dat wij nu verzamelaars zijn van meubelen die in de meubelfabriek van mijn overgrootvader zijn gemaakt. Ook de verhalen die we nu horen, laten veel herkenning zien zoals het doorzettingsvermogen, de sociale betrokkenheid, de creativiteit en de humor.
Slot
Mabs is altijd betrokken geweest bij de Stichting erfgoed meubelfabriek L.O.V. Ze vulde zaken aan op de tentoonstellingspanelen en bood vooral opbouwende kritiek. De foto’s die we meegenomen hebben tijdens onze bezoeken, leidden tot nieuwe verhalen. Helaas wist ze weinig van de foto’s waar werknemers op staan. Dat lag nog iets te ver weg, gezien haar jonge leeftijd. Zij was 13 jaar toen de fabriek stopte in 1935.
Geleidelijk aan worden wij een verbindende schakel tussen Mabs, haar nicht Gerda en neef Erik. Toen we hoorden dat ze elkaar in 25 jaar niet gezien hadden, organiseerden we in 2019 een reünie. Het was zo prachtig om daarbij te mogen zijn. Dat de LOV ook verbindend werkt, is hiermee wel een feit.
Ingrid Mispelblom Beyer (bestuurslid, secretariaat)