Al vele jaren zijn we verzamelaars van meubelen die gemaakt zijn door L.O.V.. Daar vele meubelen ook een eigen verhaal hebben, verzamelen we nu ook de verhalen en meldden wij ons als lid aan van de Stichting Heemkunde Renkum aan en zo kwamen wij met medewerking van Betty de Roder, secretaris van deze stichting op het spoor van de heer Schuurman.
Op een mooie zaterdag in december kunnen we een bureautje en twee stoelen in Oosterbeek ophalen welke ontworpen zijn door de heer Schuurman. We krijgen kopieën van de ontwerptekeningen en van de correspondentie met Peter Bijleveld, stiefzoon van de heer Schuurman. Aan de hand van deze correspondentie zijn we op onderzoek gegaan.
De meeste informatie kregen we van Peter en zijn zus Mieke.
De heer Schuurman is twee keer getrouwd geweest. De eerste keer met Thea Schuurman- Kok. Na haar overlijden in 1957, hij was toen adjunct-directeur Publieke Werken te Hilversum, trad hij in het huwelijk met Daisy Schuurman- Meijers, de moeder van Peter en Mieke. Jan Schuurman overleed op 28 augustus 1961 op 59 jarige leeftijd.
Van Peter krijgen we een kopie van de notulen d.d. 30 september 1932 i.v.m. de indiensttreding van de heer Schuurman bij L.O.V. . Onderstaand plaatsen we enkele citaten uit deze notulen:
‘ De notulen van een vergadering van het dagelijksch Bestuur van den Raad van Commissarissen der N.V. Oosterbeeksche Meubelfabriek L.O.V. te Oosterbeek gehouden op 30 september 1932 ten kantore der Rotterdamsche Bankvereeniging te Arnhem.
Aanwezig bij deze vergadering zijn de President Commisaris Mr. S. Baron Creutz, en de heren H. Goedhart jr. , L. Proos Hoogendijk, alsmede de Directeur de heer G.J. Pelt.
Afwezig met kennisgeving is de heer C. Beets’.
De inhoud:
‘ Aan de orde is de goedkeuring om een voorloopige verbintenis aan te gaan met den heer Ir. J.A.G. Schuurman te Bussum, met de bedoeling om later, na gebleken geschiktheid, genoemde heer Schuurman als vervanger van den tegenwoordigen Directeur, als Directeur aan de Vennootschap te verbinden’.
Hierna volgen de gemaakte afspraken tussen betrokkenen. Daar deze een aardige schets geven van die tijd, plaatsen we enkele citaten:
‘De heer Schuurman geeft als volontair zijn volle werkkracht aan L.O.V. voor een proeftijd, welke niet korter is dan een half jaar, en niet langer is dan een vol jaar, ingaande 1 October 1932. Gedurende dien tijd ontvangt de heer Schuurman een vergoeding van f. 100,– per maand. Indien naar het oordeel van den Directeur en Commissarissen de heer Schuurman in aanmerking kan komen voor bedrijfsleider of adjunct- directeur, zal hij na het einde van den proeftijd, die gelegen is tusschen een half jaar en een heel jaar na 1 October 1932, daartoe worden aangesteld en zal dan een salaris genieten van f. 200,– à 250,– als minimum per maand’.
En dan volgt een verklaring over de wijze van aftreden van de Directeur Pelt, en de bijkomende financiële aspecten, wanneer de heer Schuurman daadwerkelijk een andere functie zou krijgen.
Uit de correspondentie blijkt ook dat de heer Schuurman tot die tijd werkzaam was in de civiele sector als ingenieur van de Technische Hoogeschool te Delft. Daarna heeft hij een jaar gewerkt bij Dwars, Heederik en Verhey te Amersfoort als opzichter bij de aanleg van waterleidingen. De moeder van Peter en Mieke vertelde hen: “In 1932 was er weinig uitzicht op vast werk en de baan in Amersfoort was maar tijdelijk. Echter Jan (Schuurman) wilde zijn dromen nastreven en bij al zijn sollicitatiepogingen koos hij voor een werkkring bij de n.v. meubelfabriek L.O.V. te Oosterbeek”. Peter: “Een merkwaardige afbuiging in de loopbaan van een civiel ingenieur, maar de idealistische opzet van L.O.V. dat tot doel had meubels te maken van een eigentijdse vorm en goede constructie, sprak de jonge, idealistische en artistiek begaafde Jan Schuurman zo zeer aan, dat hij tot deze zijstap overging.
De slechte dertiger jaren waren oorzaak dat de fabriek of wel haar karakter moest opgeven ofwel moest sluiten. De Directeur en zijn staf besloten resoluut tot opheffing, waarop Jan Schuurman terugkeerde naar het ingenieursbureau Dwars, Heederik en Verhey te Amersfoort”.
Na het overlijden van de Jan Schuurman vonden ze originele meubeltekeningen en schetsen uit de periode 1920- 1930 en waaruit bleek dat Jan Schuurman al langere tijd bezig was met het ontwerpen van meubelen. Peter: “Jan stond bekend als terzake kundig , mild in kritiek en iemand met veel gevoel voor humor, waardoor in vele werksituaties zijn leiding aanvaard werd en hij directies tot steun was. De hoogste functie van directeur heeft hij en na zijn verzoek daartoe, altijd afgewezen omdat hij liever bij de werkvloer bleef en graag het vergaderen aan derden overliet”. Woorden die getuigen van warmte en diep respect voor zijn vader.
Wolbankje
In een later gesprek blijkt dat Mieke nog in het bezit is van een bankje, dat ook door Jan Schuurman is ontworpen. Beiden spreken over ‘een wolbankje’. We vragen om een foto. “Het bankje ziet er goed uit en heeft alleen maar een poetsbeurt nodig” aldus Mieke. Zowel het slot als de scharnieren, die van hout zijn, vallen ons op. Daar is goed over nagedacht om van dergelijke details zo’n kunstwerkje te maken.
Het bankje was ontworpen voor bij het weefgetouw van Jan Schuurmans eerste vrouw Thea, die een zeer bedreven weefster was. De naam ‘wolbankje’ is later ontstaan, omdat het gebruikt werd voor het opbergen van bolletjes breiwol en pennen. Het bankje is ingedeeld met verplaatsbare wandjes.
In het voorjaar van 2016 bezoeken we Mieke en haar man Anne. Er wordt opnieuw veel uitgewisseld over wat zij zich nog kunnen herinneren over hun stiefvader. “Helaas hebben we hem maar kort gekend. Wij studeerden inmiddels en woonden op kamers”, aldus Mieke. Zij belooft nog verder op zoek te gaan in het familie archief en of er nog foto’s zijn over de periode dat Jan met zijn eerste vrouw getrouwd was en waar mogelijk ook andere door L.O.V. gemaakte meubelen op staan. “We achten de kans klein, want toen onze moeder met Jan trouwde is alle inboedel vernieuwd, met uitzondering van het ‘wolbankje’, het bureautje en de twee stoelen”, vertelt Mieke “deze werden mee verhuisd”. En Mieke voegt er nog aan toe, toen we het bankje in ontvangst namen: “Ik vind het veel meer op zijn plaats tussen de andere stijl-meubels”.
We geven haar groot gelijk.
Ingrid Mispelblom Beyer
Een uitgebreide versie van dit artikel staat in het blad de Schoutambt en Heerlijkheid ,
jaargang 30, nummer 2, 2016.